Het slurfhondje is eigenlijk een omnivoor, dat betekent dat hij alles eet, een alleseter. Toch eet hij vooral ongewervelden: dat zijn insecten, spinnen, duizendpoten, miljoenpoten en oorwurmen. Hij gebruikt vooral zijn neus om zijn prooi op te sporen. Hij lijkt op een miereneter als het om eten gaat: hij tikt de kleine prooien met zijn tong zijn mond in. Sommige slurfhondjes eten ook andere dingen dan insecten. Er zijn er ook bij die jonge blaadjes, zaden, noten en kleine vruchten, zoals bessen, eten. Sommige soorten slurfhondjes maken paadjes door het gras waar ze de héle dag insecten gaan zoeken. Als er dan vijanden in de buurt zijn, kunnen ze makkelijk weer naar huis. Als het slurfhondje iets te eten ruikt, buigt hij zijn neus in de richting van de prooi. Het slurfhondje drinkt vooral water uit plassen en meren. In de dierentuin eet hij iets waar veel insecten in zitten, en wat veel weg heeft van pap.